Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [21]hun have was te veel, om samen te wonen; en het [22]land hunner vreemdelingschappen kon ze niet dragen vanwege hun vee. 21. Namelijk, van Jakob en Ezau; hoewel Ezau in dezen tijd in Seir woonde, nochtans schijnt het, dat hij, met zijn broeder verzoend zijnde, met ter woon wedergekeerd is naar het land Kanaan; maar aangezien zij daar, beiden vreemdelingen zijnde, geen ruimte genoeg hadden voor hun vee, zo zou Ezau wedergekeerd zijn naar Seir. 22. Dat is, het land Kanaan. Zie boven, hfdst.17 vs.8.